Aardgas in Nederland draagt enorm bij aan de CO2-uitstoot. Door Nederland aardgasvrij te maken wil de overheid die CO2-uitstoot drastisch verminderen.
Het kabinet wil 30.000 tot 50.000 bestaande woningen per jaar aardgasvrij maken. Dat tempo moet omhoog naar 200.000 woningen per jaar. Het doel is om uiteindelijk 8 miljoen huizen en 1 miljoen andere gebouwen aardgasvrij te maken om zo te voldoen aan afspraken die gemaakt zijn in het Klimaatakkoord.
Om de transitie in gang te zetten verzon de overheid een landelijk project waarbij wijken in verschillende rondes subsidie kunnen ontvangen om aardgasvrij te worden. Het idee is dat de ervaringen van de eerste wijken als voorbeeld kunnen dienen voor de rest van Nederland.
Met het project is 435 miljoen euro gemoeid. Daarvan ging 120 miljoen euro naar de eerste 27 wijken. De pilotwijken zijn vrij om de transitie zelf vorm te geven.
Zo zetten ze in Katwijk bijvoorbeeld in op aquathermie, in Friesland op zonnepanelen en in Eindhoven op een warmtenet dat draait op biomassa. Door gebruik te maken van warmtepompen en goede isolatie wordt de nieuwe energiebron maximaal efficiënt gebruikt. Dat resulteert vaak ook in een lagere energierekening.
Maar de transitie naar aardgasvrij is een flinke verandering. Die loopt dan ook voorlopig nog niet overal zo vlot als gehoopt.
Aan de ene kant heb je de wijk Overwhere in Purmerend waar de cv-ketel inmiddels verleden tijd is en bijna iedereen elektrisch kookt. De transitie daar verliep zeer soepel en dient dan ook als grote inspiratie voor andere gemeenten.
Maar aan de andere kant heb je wijken in Flevoland en Friesland waar de verandering veel trager wordt doorgevoerd. Dat heeft met meerdere zaken te maken. Zo is er onduidelijkheid over de vergunningen die nodig zijn en vrezen bewoners dat de kosten voor het ombouwen van oudere woningen enorm hoog kunnen oplopen. Zodanig dat de bewoners veel moeten bijbetalen, meer dan zij door de transitie op hun energierekening kunnen besparen.
Ondanks die grote verschillen is er overal wel begrip voor het aardgasvrij maken van de wijk. Dat is dan ook zeer positief. De discussie gaat eerder over de manier waarop dit moet gebeuren en niet meer over, of het überhaupt moet gebeuren. Daarbij is het inmiddels duidelijk dat er behoefte is aan maatwerk. Iedere wijk heeft zijn eigen cultuur, infrastructuur en beschikbare alternatieve energiebronnen. Dat unieke karakter vraagt ook om een unieke aanpak.
Ook op regionaal niveau is de transitie naar aardgas in gang gezet. Nederland is opgedeeld in dertig energieregio’s (zogenaamde RES’sen) die allemaal hun CO2-uitstoot moeten verlagen en alternatieven voor aardgas moeten zoeken.
Alhoewel Nederland er nog lang niet is, is het landelijke begrip voor de transitie naar aardgas een positief signaal voor het toekomstperspectief van aardgas vrije wijken.
De eerste stappen naar een totaal nieuwe energievoorziening zijn gezet. Maar er zullen nog een hoop moeten volgen en dat zal niet makkelijk gaan. Recentelijk was er een nieuwe aanmeldronde voor wijken die mee willen doen aan het project van de overheid. In het voorjaar van 2020 maakt het kabinet bekend welke wijken mee kunnen doen.